Pootgoedbedrijf beboet vanwege afsluiten illegale deelteeltcontracten

Brussel – 3 oktober 2012: Breeders Trust heeft in een kort geding dat deze week diende voor de rechtbank te Den Haag tegen het pootgoedbedrijf Ebben te Groeningen, afgedwongen dat gedaagde zich met onmiddellijke ingang zal onthouden van kwekersinbreuken in het bijzonder door nateelt via zogenaamde deelteeltcontracten op straffe van een boete van 5.000 euro per hectare. Daarnaast dient Ebben een geldbedrag van 4.500 euro aan Breeders Trust te voldoen ter compensatie van de gemaakte kosten.

Geert Staring, algemeen directeur van Breeders Trust toont zich tevreden; “er is nu niet alleen duidelijkheid dat telers/handelaren die op deze wijze gebruik maken van deelteeltcontracten, illegaal bezig zijn. Ook is nu duidelijk wat onder het begrip “eigen bedrijf” verstaan mag worden” en welke forse geldboetes men bij overtreding tegemoet kan zien.

Staring legt uit: Volgens de EU verordening op het Kwekersrecht heeft een landbouwer de mogelijkheid om op het eigen bedrijf onder voorwaarden het pootgoed te gebruiken van de oogst welke het voorafgaande jaar op het eigen bedrijf is verkregen. Deze beperking van het kwekersrecht staat bekend als het zogenaamde “farmers’ Privilege” ofwel landbouwersvoorrecht. In de praktijk zie je steeds meer dat grote telers/handelaren de grenzen opzoeken en afspraken maken met boeren in de omgeving. Zij leveren het pootgoed en verzorgen het gewas en de andere partij levert het land. Er wordt een contract opgesteld waarbij op papier de indruk gewekt wordt dat de teelt op deze wijze op het “eigen bedrijf” plaats vindt van degene die het pootgoed heeft aangeleverd.

In de EU verordening staat echter klip en klaar wat onder het begrip “eigen bedrijf” verstaan mag worden. Dit komt met name tot uitdrukking indien de teelt ook daadwerkelijk in eigen naam en voor eigen rekening plaats vindt. De advocaat van Breeders Trust kon aan de rechter voldoende duidelijk maken dat daar geen sprake van is bij dit soort deelteelt constructies. Dit kwam onder meer tot uitdrukking in het feit dat de teeltrisico’s afgewimpeld werden op de telers die het land te beschikking stelden en aan hen afgerekend werd op basis van terug geleverde gewichten na aftrek van tarra, afwijkende knollen, enz.. Op deze wijze wordt het begrip “eigen bedrijf” ten onrechte opgerekt en worden kwekers van kwekersrechterlijk beschermde rassen benadeeld. De handelswijze van Ebben waarbij gebruik gemaakt wordt van deelteeltcontracten kan dus gezien worden als het illegaal in de handel brengen van ongecertificeerd uitgangsmateriaal met als gevolg dat de landbouwers waar dergelijke deelteeltcontracten mee zijn afgesloten, eveneens in overtreding zijn.